top of page
DALL·E 2024-10-24 13.17.25 - A serene, symbolic illustration of a woman standing in a room filled with shattered mirrors. On one side, the broken mirrors reflect harsh judgments a.webp
In dit interview gaan we dieper in op een sessie rond vaginisme. De cliënt komt in een visualisatieoefening terecht in haar 'innerlijke huis' en komt in een badkamer vol spiegels. Aan de ene kant ziet ze oordelen van anderen, aan de andere kant haar eigen kritische gedachten, overgenomen uit de buitenwereld. Door de spiegels kapot te slaan, ontstaat er ruimte om contact te maken met haar innerlijke kind. Dit moment brengt veel verdriet, maar ook bevrijding met zich mee. Lees hoe hypnotherapie kan helpen bij het loslaten van oude patronen en het herstellen van de verbinding met jezelf.

Therapeut: "Laten we beginnen met een diepe ontspanning. Sluit je ogen en neem een paar rustige, diepe ademhalingen. Voel hoe je lichaam zwaarder wordt met elke uitademing, alsof je langzaam wegzakt in de stoel waarin je zit. Laat de spanning los uit je schouders, je nek, en je rug. Adem rustig in, en adem langzaam uit.

 

Stel je voor dat je voor de deur van een huis staat. Dit huis is van jou, het is jouw innerlijke huis. De deur staat op een kier, en je weet dat zodra je die deur opent, je een veilige, rustige plek binnenstapt waar alles wat je tegenkomt deel van jou is. Open de deur langzaam... en stap naar binnen.

 

Voel je voeten stevig op de grond van dit huis, en merk hoe het voelt om hier te zijn. Misschien hoor je geluiden, misschien voel je een zachte energie om je heen. Alles is goed. Je loopt rustig door het huis, kamer voor kamer, totdat je op een plek komt die op dit moment belangrijk voor je is. Laat me weten wanneer je daar bent."

 

Cliënt: (na een korte stilte) "Ik ben in de badkamer."

 

Therapeut: "Goed, vertel me wat je daar ziet."

 

Cliënt: "Aan de ene kant van de badkamer zijn er spiegels... ze laten alle oordelen zien die anderen over mij hebben. Het is alsof ik ze allemaal opnieuw hoor: ‘Je bent niet goed genoeg’, ‘Je hoort er niet bij’, ‘Je moet anders zijn.’ Het voelt zwaar."

 

Therapeut: "Dat klinkt heel pijnlijk. Hoe voel je je als je naar die spiegels kijkt?"

 

Cliënt: "Het voelt alsof al die oordelen mijn leven bepalen. Ik draag ze elke dag met me mee."

 

Therapeut: "En aan de andere kant van de badkamer, wat zie je daar?"

 

Cliënt: "Meer spiegels. Deze spiegels laten de oordelen zien die ik over mezelf ben gaan geloven door wat anderen tegen me zeiden. Dingen zoals: ‘Ik ben niet mooi’, ‘Ik ben niet goed genoeg’, ‘Ik ben een mislukking’."

 

Therapeut: "Het lijkt erop dat je al die oordelen hebt overgenomen en dat ze invloed hebben op hoe je naar jezelf kijkt. Hoe zou je hiervan af willen komen? Wat zou je nu graag willen doen?"

 

Cliënt: "Ik wil ze kapotmaken... gewoon alles vernietigen."

 

Therapeut: "Stel je voor dat je nu een hamer in je handen hebt. Hoe voelt het om de spiegels kapot te slaan?"

 

Cliënt: (met vastberadenheid) "Ja, ik doe het. Ik sla ze kapot, allemaal!"

 

Therapeut: "Doe het, laat alles los terwijl je dat doet."

 

Cliënt: (diep ademhalend) "Alles is kapot. De spiegels zijn weg."

 

Therapeut: "En hoe ziet de ruimte er nu uit, nadat de spiegels weg zijn?"

 

Cliënt: "Het water in de badkamer begint te zakken. Onder het water was een klein kind... mijn innerlijke kind. Ik kon haar niet bereiken door al die spiegels, maar nu, nu kan ik haar zien."

 

Therapeut: "Kun je haar nu benaderen? Wat gebeurt er als je contact met haar maakt?"

 

Cliënt: (emotioneel) "Ja, ik zie haar nu. Ze is zo verdrietig, zo bang. Al dat verdriet komt naar boven... ze was al die tijd zo alleen."

 

Therapeut: "Blijf bij haar, blijf bij dat gevoel. Dit is een belangrijk moment. Wat wil je tegen haar zeggen, nu je haar ziet?"

 

Cliënt: (met zachte stem) "Het spijt me... ik ben hier nu. Ik zal er voor je zijn. Je bent niet meer alleen."

 

Therapeut: "Prachtig. Door die spiegels kapot te slaan, heb je ruimte gemaakt om dit deel van jezelf te vinden en er contact mee te maken. Wat wil je nu voor haar doen?"

 

Cliënt: "Ik wil haar vasthouden, haar laten weten dat ze veilig is, dat ik haar niet meer in de steek zal laten."

 

Therapeut: "Blijf daar nog even bij, geef haar die veiligheid. Laat haar weten dat je nu voor haar zult zorgen, en dat ze niet meer hoeft te verdrinken in dat water."

 

Cliënt: (diep ademhalend) "Het voelt zo intens. Er is veel verdriet, maar ook een soort opluchting. Alsof ik eindelijk iets kan loslaten wat ik al die tijd heb vastgehouden."

 

Therapeut: "Je hebt iets heel krachtigs gedaan vandaag. Door de oordelen los te laten en de spiegels te breken, heb je jezelf de kans gegeven om dit deel van jezelf weer te omarmen. Dit is een grote stap naar heling."

bottom of page